Vorige week was ik nog een blije vleeseter. Moeiteloos milieubewust. Alles brandt, draait en zingt op groene stroom, want dat is toch even duur als grijze electriteit. Nieuwe Volvo gekocht, want die rijdt één op veertien en niet een op twaalf. Met de trein – ook goed, vooral als het sneller is. Best veel, wat ik allemaal voor het milieu doe. Dus ‘mijnheer de kiloknaller, doet u mij maar een voordeelpak gehakt.’ Je kunt niet alles goed doen.
Maar met dank aan Jonathan Safran Foer is aan dat mooie, makkelijke, principiële bestaan een abrupt einde gekomen. Sinds ik ‘Dieren eten’ las, mijd ik met een lichte mengeling van misselijkheid en afschuw de vleesafdeling in de supermarkt. Weten de verkopers wel wat voor leven de dieren leiden die daar in plakjes staan uitgestald? Als er op de lunchtafel filet américain staat, vergaat me bijna de eetlust – haal die gemalen lijken van tafel, ik zit te eten. In mijn hoofd spelen de vragen die het boek van Jonathan bij me opriep.
- Hoe kan het dat de bio-industrie de grootste bijdrage levert aan het broeikaseffect, maar dat in Kopenhagen niet prominent op de agenda stond om aan te pakken?
- Waarom weigert het CDA een onderzoek naar de bio-industrie naar aanleiding van de Q-koorts en de ruimingen van de geiten? We weten toch dieren op onmenselijke wijze – in kleine hokken in hun eigen drek te houden? Is dat alleen om de belangen van de boeren te beschermen?
- Waarom laat de overheid toe dat we hormonen met ons vlees naar binnen krijgen, terwijl de overheid weet dat dat een gevaar is voor de volksgezondheid?
- Waarom worden er geen echt goede quota ingesteld voor het vangen van vissen, het verminderen van de bijvangst en het in stand houden van de visstand?
- We weten dat kippen en varkens een rotleven hebben. En terwijl we fysiotherapie geven aan onze katten, is het beroep van veearts aan het uitsterven omdat het goedkoper is een dier te laten doodgaan dan het te genezen. Waarom accepteert iedereen dat?
- Waarom ken ik eigenlijk steeds minder vegetariers en is vlees eten in mijn zogenaamd milieubewuste omgeving eigenlijk geen issue?
Maar het interessantste vraag is natuurlijk waarom ik het boek van Foer nodig had om tot de simpele conclusie te komen dat vlees eten uit de bio-industrie immoreel is. Ook tot die tijd had ik zo’n donkergrijs vermoeden dat er iets grondig mis was met die kilo gehakt voor twee euro. Ook tot die tijd wist ik dat je geen dierenliefhebber hoeft te zijn om te bedenken dat de Partij voor de Dieren ergens wel een punt heeft. Ook toen had ik misselijk moeten worden bij de aanblik van kilovoordeel kip.
Het eerlijke antwoord is: ik ben zo’n echte makkelijk, half links type. Als een bedrijf milieubewuste producten aanbiedt, koop ik die graag. Dat geeft me een goede gevoel. Maar ècht serieuze keuzes, waarvoor ik iets in mijn leven moet veranderen, maak ik liever niet. Iemand zoals Jonathan Safran Foer, een leuke hippe schrijver uit New York, moet me met de neus op de feiten drukken. Pas dan ga ik echt iets veranderen. En het is natuurlijk maar de vraag hoe lang dat duurt.
Misschien kan ik het boek vergeten. Maar tot die tijd mag ik eens in de week naar de biologische slager. De HEMA worst moet ik vermijden. Bij de lunch op mijn werk eet ik kaas en duo penotti. Er is ook goed nieuws: als ik zoveel voor het milieu doe, mag ik weer met de auto, het vliegtuig, ik laat de lampen branden en zet ik de verwarming op een comfortabele twintig graden. Heerlijk!
Beste Irene,
Je stelt een hele hoop vragen en het antwoord geef je er zelf bij , namelijk: “Sinds ik ‘Dieren eten’ las, mijd ik met een lichte mengeling van misselijkheid en afschuw de vleesafdeling in de supermarkt.”
Dat is de crux van de hele discussie. Je staat op de vleesafdeling in de supermarkt. Je bent als langs de eitjes gekomen en ook langs de zuivelafdeling. Heb je je nooit afgevraagd hoe het komt dat het eitje en die liter melk nog steeds hetzelfde kosten als in de jaren zeventig bij de kleine buurt winkel of de melkboer die toen nog langs de deur kwam?
Is het je niet opgevallen dat het aantal slagers, bakkers, groentewinkels en melkboeren flink is geslonken? Waarom zou dat zijn? Mag ik een gok je wagen? Dat is omdat jij en met jou het overgrote deel van de inwoners van dit land (en ook van andere landen) liever naar die supermarkt gaan die het goedkoper aanbiedt dan dat je naar de scharrelslager of de groenteman gaat.
Deze, en ook de discussie over de megastallen, wordt gevoerd als een aanboddiscussie: “de manier waarop het aanbod wordt geproduceerd kan niet.” Maar de vragen die je stelt en ook het probleem van de megastallen is geen aanbodprobleem, het is een vraagprobleem. Megastallen, broeikasgassen en grondgebruik voor veevoer zijn een gevolg van ons consumentengedrag. Wij willen alles zo goedkoop mogelijk. En zo goedkoop mogelijk produceren is massaproductie, liefst zo geautomatiseerd mogelijk om de kosten nog verder te drukken. Dit is niet omdat de producent het wil maar omdat de consument het wil. De oplossing van deze problemen ligt dus bij ons als consument. deze ontwikkeling in Nederland verbieden, lost niets op als wij ons gedrag als consument niet wijzigen.
Hallo,
Interessant aan halflinkse typen is, dat zij niet zozeer gedreven worden door zakelijke argumenten, maar meer door ongedefinieerde ethiek en een emotioneel verkozen “lifestyle” (wat naar zijn aard strikt persoonlijk is).
Persoonlijk heb ik niks met dieren, en ook niet met biodiversiteit. En al helemaal niet met een dierenpartij, die b.v. eendentrappen langs de kaden wil. Anderzijds is struktureel dierlijk lijden onakseptabel.
Je kunt al die bevolkingsgroepen, die een halve eeuw terug geen vlees konden betalen, niet opnieuw terug zetten op een onvrijwillig vleesloze voeding. En het grootwinkelbedrijf heeft als extra voordeel dat het de transaktiekosten vermindert. Ik hoef niet een uur lang van de ene naar de andere winkel te sjouwen om een paar euro te besparen.
Nochthans is het niet alleen een vraagprobleem. Het is wel degelijk zo, dat het grootwinkelbedrijf de kleine kruidenier met machtsmiddelen wegdrukt. In Utrecht b.v. zijn de kleine winkels extreem konkurrerend, vooral bij groente, vlees en brood, met prijzen soms de helft lager. Toch slagen zij er nauwelijks in zich te handhaven.
De monopolistische machtsmiddelen van het grootwinkelbedrijf zijn allereerst de reklame, en verder de beheersing van de vastgoedmarkt. Goedkope huurpanden voor kleine winkels worden gesloopt, omdat de huren niet marktkonform zouden zijn. Feitelijk wordt hier misbruik gemaakt van het monopoliebezit op grond. Om deze reden hebben progressieven de grond altijd in gemeenschapbezit willen houden. Grond is van ons allemaal. Voort houdt in grote winkelcentra de winkeliersvereniging regelmatig kleine goedkope winkels via ballottage buiten de deur.
Kameraadschappelijke groet,
Emil Bakkum
Het goede nieuws is wel dat minder vlees eten leidt tot minder vlees eten. Althans dat is mijn ervaring. Sinds ik ben gaan minderen heb ik gewoon minder trek in vlees. Het is erg zwaar verteerbaar, en als ik in een restaurant eens lamsvlees kies (schapen hebben zachte hoefjes en kunnen niet goed op beton en staal en zijn dus minder bio-industrie is mij verteld) dan voel ik dat ’s nachts. Dus als je die weg op gaat is het geen offer …..
Het antwoord op je vragen is m.i. overal hetzelfde; omdat er een gevestigde orde is die er veel belang bij heeft. De boerenlobby is erg sterk in het CDA. En we hebben een illusie dat de vleesexport (wij zijn een enorme exporteur van kalfsvlees en varkensvlees) belangrijk is voor onze welvaart. Dat komt weer doordat we niet de integrale kosten bekijken, zoals broeikasgas en grondwatervervuiling. De antibiotica en groeihormonen zijn eenvoudigeweg noodzakelijk om dieren op deze intensitiet te fokken. Ze leven zodanig bovenop elkaar dat ze anders niet zouden groeien en allerlei infecties oplopen.
Dat vlees eten in jouw kring geen issue is, dat is wel vreemd. Want de omstandigheden en effecten zijn inmiddels toch genoegzaam bekend.
En nu ? Ik denk wel dat de prijselasticiteit van vlees redelijk groot is. Dus een accijns op vlees zal de vraag zeker doen afnemen. En verder pleiten voor regels voor het dierenwelzijn. Maar we moeten ons ook realiseren dat het onmogelijk is om zelfs maar een klein deel van de huidige productie op biologische wijze te doen.
Ik was allang tot de conclusie gekomen, dat die kiloknallers niet jofel zijn – en eet dat dan ook al jaren niet meer. Echter, ik had ergens in mijn achterhoofd het idee, dat het toch wel mogelijk moet zjin op een ándere manier ethisch vlees te eten. Goed rentmeesterschap, enzo.
Ik geloofde tot zeer recent de islamitische propaganda over halal-slachten en hoe enorm diervriendelijk dat wel niet zou zijn:
– De dieren mogen niet verontrust worden voordat ze geslacht worden, ze mogen al helemaal geen slachting van andere dieren zien.
– De slager besteedt aandacht aan elk individueel dier en snijdt het – een aanroeping van God prevelend – in één haal en (dus) effectief en snel de halsslagaderen door met een vlijmscherp mes. Het dier verliest door bloedverlies binnen enkele seconden het bewustzijn.
Dus at ik met enige regelmaat – 1x in de 2 weken ofzo – een broodje döner. Ook met dat wat Mark Hillen hierboven zei in gedachte: dat er geen echte bio-industrie voor schapen bestaat. En dan was het – zo dacht ik – ook nog een slachtmethode waarbij dieren niet machinaal en gehaast, maar met de hand en met individuele aandacht van een slager werden geslacht. Prima rentmeesterschap dus! Dat het dan ook nog in de Naam van God was, was mooi meegenomen.
Maar helaas, nota bene de Partij voor de Dieren heeft me voorgoed uit de droom geholpen. Halal slachten gaat net zo grof en ‘automagisch’ (lees: gehaast, zo goedkoop mogelijk, met veel fouten en zonder enige compassie voor de dieren) als conventioneel slachten. En het trieste is, dat de Nederlandse wetgeving hiervoor is uitgebreid sinds 2006, zodat de kans groot is dat ook ‘gewoon’ vlees in de supermarkt op deze manier is verkregen. Wie het met eigen ogen wil zien (misselijkheids-alert!) kan hier terecht.
Sindsdien voor mij ook geen shoarma en döner meer. Gewoon maar weer vol-vegetarisch. maar wel op zijn katteklieks, namelijk mét vis. Dat filmpje over vissenleed wat die veganistische collega van mijn man onlangs heeft aangeraden, kijk ik pas (veel) later. Ik blijf lieve nog even in de waan dat ik het nu wel goed doe …
Enfin, om toch nog leuk af te sluiten: er bestaat een heerlijk alternatief voor döner!
Men neme quorn (dit is een van zichzelf nergens naar smakende vleesvervanger met een structuur die erg op vlees lijkt) en bestrooie die met shoarmakruiden en een flinke plens olijfolie. Ongeveer een uurtje laten staan, en dan bakken. Intussen voorgebakken shoarmabroodjes in de oven afbakken, en sla/komkommer/tomaat snijden. Houd de fles knoflooksaus alvast bij de hand. De broodjes opensnijden, shoarma-quorn met de salade ertussen doen en daarover knoflooksaus … Ziedaar, een heerlijke en voedzame vervanging voor een broodje shoarma, geheel diervriendelijk 🙂