Een van de opvallendste interpretaties van de nazi-dictatuur in J.A.A. van Doorns veelbesproken boek Duits socialisme betreft het beruchte Führerprinzip. Zijn gedachtegang is niet helemaal nieuw – want eerder te vinden bij Hitlerbiograaf Ian Kershaw – maar belangwekkend genoeg om nog eens te onderstrepen. Zij leidt tot een zekere rehabilitatie en nuancering van het leidersbeginsel, dat ten onrechte wordt vereenzelvigd met een autoritaire bevelsstructuur, blinde gehoorzaamheid en een starre bureaucratie (Befehl ist Befehl). De kern ervan wordt echter beter weergegeven in de slogan ‘de Führer tegemoet werken (entgegen-arbeiten)’.
Men moest juist niet wachten op bevelen van hogerhand, maar eigen initiatieven ontplooien ‘in de geest van de Führer’. Conformisme werd zelfs afgekeurd. ‘Onderleiders’ waren politieke entrepreneurs die enerzijds loyaal opereerden binnen het nationaal-socialistische kader, maar tegelijkertijd initiatiefrijk en inventief moesten zijn. De top-down bevelshiërachie werd daarmee aangevuld door een ‘democratisch’ bottom-up mechanisme van lokale improvisaties. Deze geraffineerde combinatie van gehoorzaamheid en autonomie verklaart voor een deel de grote successen van het regime bij het aanboren van een nieuw soort meritocratisch leiderschap en van nieuwe politieke energieën in de massa.
Hoewel het leidersbeginsel niet voorkwam in haar officiële programma, vormde het ook voor de NSB een centraal element van haar politieke ideologie. ‘De ware zedelijke wil en deskundigheid leeft slechts in een gering aantal personen’, aldus de NSB-Brochure 3. De selectie van leidinggevende persoonlijkheden moest niet plaatsvinden op basis van verkiezing maar op basis van kwaliteit. Degenen die over de juiste eigenschappen beschikten, werden niet in een leidinggevende positie gekozen, maar daartoe ‘bestemd’. De leider was de man die, gedragen door de volkswil, maar op grond van eigen energie en wilskracht, via een soort ‘zelfaanstelling’ naar boven kwam. De democratische verkiezing leverde hiervoor een ontoereikend model. Leiders kwamen niet naar voren via een rationele methode, maar door irrationele krachten die zich voltrokken als een ‘openbaring van de volkswil’.
Mussert was er expliciet op uit om de parlementaire democratie en het partijenstelsel te vernietigen: ‘Wij doen aan dit onzinnig en weerzinwekkend gedoe mede om het – zodra wij de macht hebben – af te schaffen.’ Maar dat betekent nog niet dat zijn analyse van de werking van leiderschap onzinnig en moreel verwerpelijk is. Mede door het spectaculaire optreden van Pim Fortuyn zijn we beter gaan beseffen dat charismatisch leiderschap in de huidige mediagestuurde politiek een veel grotere rol speelt dan brave democraten graag willen toegeven. Fortuyn liet zien dat de opkomst van leidersfiguren ook in de democratische politiek een eigenaardige mix van uitverkiezing en zelfaanstelling is. Psychologische kwaliteiten als wilskracht, uitstraling, uithoudingsvermogen en roepingsbesef verlenen de leider-in-spe een ‘emotionele energie’ die op volgelingen aanstekelijk en overtuigend werkt, die hem vervolgens als hun leider ‘kiezen’. Fortuyns curieuze opmerking dat ‘iemand die het kan voordoen vanzelf de incarnatie wordt van het volk’, laat een glimp van dat charismatische raadsel zien.
Een van de uitdagingen van het moderne populisme ligt dan ook in zijn democratische herformulering van het ‘foute’, ‘fascistische’ leidersbeginsel. Ook Fortuyn wilde de alleenheerschappij van de gevestigde politieke partijen doorbreken, niet met het doel om de representatieve democratie te vervangen door een autoritaire leidersstaat, maar om deze verder te verdiepen door de inbouw van direct-democratische en personalistische elementen zoals de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester en de minister-president. Net als eerder Van Mierlo, wilde hij daarmee het element van persoonlijk leiderschap in de politiek de plaats te geven die het verdiende. Dat het hard nodig is daarover na te denken wordt bewezen door de recente successen van Wilders en Verdonk, die beide eerder aanvoerder zijn van leidersbewegingen dan van klassieke massapartijen.
Als we goed om ons heen kijken, lijkt deze logica van het ‘tegemoet werken van de leider’ opeens overal aanwezig, met name in autoritair geleide bewegingen met een gesloten wereldbeeld of in organisaties met een strak ideologisch kader. Is dit bijvoorbeeld niet precies de manier waarop het netwerk Al-Qaïda functioneert? Plaatselijke cellen beramen op eigen initiatief terreurdaden die niet door Osama Bin Laden persoonlijk zijn ingefluisterd en geregisseerd, maar wel in de lijn liggen van wat hij zou willen en kunnen bedenken. Die creatieve anticipatie door ondergeschikten van de richting die de leider vermoedelijk op wil lijkt zelfs een kenmerk te zijn van zo’n beetje alle private ondernemingen en overheidsbureaucratieën. En leveren niet juist die democratische partijen die het leidersbeginsel het meest verafschuwen de beste voorbeelden van de werking ervan?
Ik moest hier in elk geval aan denken toen ik onlangs het congres bezocht van de SP in Rotterdam. Volgens SP’ers zelf vormen zij ‘de meest democratische partij van Nederland’. Maar volgens het dagblad De Pers (en volgens mij) was het congres het schouwtoneel van een ‘indrukwekkend conformisme’. Kritische afgevaardigden die meer interne kritiek en debat bepleitten, werden weggehoond. De grote leider Jan Marijnissen werd probleemloos op het schild verheven in zijn dubbelfunctie van partijvoorzitter en fractievoorzitter. Toen een afgevaardigde het ‘ongezonde klimaat van kadaverdiscipline’ in de partij hekelde, reageerde een andere spreker als volgt: ‘Het is niet zo dat de afdelingen elke week een lijstje krijgen van Jan Marijnissen wat ze moeten doen. De afdelingen bedenken en bepalen dat zelf. SP’ers die zien dat er iets moet gebeuren gaan aan de slag’. Ook in de SP weten ze dus hoe ze de leider tegemoet moeten werken.
(ook als column verschenen in Slow Management #3, speciaal nr. over ‘Richting’)
Dat roept natuurlijk de vraag op hoe je (populistisch) leiderschap dan wel zou willen zien. Niet ‘creatief invullen wat de leider wil, zoveel is duidleijk. Maar hoe dan wel? Want zo her en der pleit je wel voor populisme.
@brechtje:
J.A.A. van Doorn (dezelfde) gelooft dat met Fortuyn ‘de vloek van het populisme over Nederland gevallen is’. Maar ik vind het te gemakkelijk om het populisme te verketteren als een virusziekte die de representatieve democratie ondermijnt. Het daagt het gevestigde parlementaire partijenstelsel op verschillende manieren uit. Ten eerste vat het populisme de democratie letterlijk op: als volkssoevereiniteit, volkswil, zelfbestuur door de burgers etc. en toont daarmee het totalitaire risico dat schuilt in deze oer-democratische waarden. Dat is waarom bijna alle gevestigde partijen (niet alleen PVV en SP) tot populisme neigen. Ten tweede hanteren populisten een welkom ‘anarchistisch’ buitenstaandersperspectief op de gevestigde democratie (de beruchte ‘Haagse kaasstolp’). Ook de democratie is immers een eliteheerschappij, en altijd bestaat het gevaar dat die elite zich afsluit en een regentenkaste wordt (zie de huidige partocratie). Dat vraagt om het reanimeren van het dode paard van de bestuurlijke vernieuwing. Ten derde haalt het populisme politieke personen naar voren ten koste van (traditionele) politieke partijen. In plaats van daar cultuurpessimistisch over te jammeren biedt deze personalisering juist democratische kansen.
Maar tegenover de populisten moeten we blijven volhouden dat zoiets als ‘het volk’ dat in het enkelvoud ‘voor zichzelf’ kan spreken niet bestaat. De beruchte ‘kloof’ tussen burgers en politici kan en moet dan ook niet worden gedicht. Politiek is een vak, en democratische politiek gaat om de wisselwerking tussen professionals en burgers. Dat vergt zelfbewust burgerschap maar ook zelfbewust leiderschap, dus een politieke elite die wel naar het ‘volk’ luistert maar niet bang is om zich met zijn eigen waarden en opvattingen desnoods tegenover dat ‘volk’ te profileren. Ook gekozen leiders kunnen nooit pretenderen de unieke ‘stem des volks’ te zijn. Anders glijden we inderdaad weer af naar het foute leidersbeginsel.
@Dick: Een mooie stelling, maar ik vat hem geloof ik nog niet helemaal. Als ik het goed begrijp dan bevat het Führerprinzip twee elementen, namelijk dat van de ‘aanstelling’ (mix van uitverkiezing en zelfaanstelling) en dat van ‘de leider tegemoet werken’. Ik zie het eerste punt ook wel terugkomen in een modern populisme. Hoe moet ik echter het tweede element zien? Waardeer je dit nu positief of negatief? Ik geloof dat een moderne populist als Leers bijvoorbeeld helemaal geen leider tegemoet werkt (als we het CDA partijprogram als lijn willen betitelen). Hij wijkt met zijn pleidooi voor de legalisatie van cannabis zelfs expliciet af van wat je het christen-democratische cultuurideaal zou kunnen noemen.
In mijn ogen zou een mooi voorbeeld van het moderne politieke individualisme eerder moeten liggen in een combinatie van de door je genoemde ‘aanstelling’ en het optreden van (vooral liberale) vertegenwoordigers in de periode 1848-1917, dus voor de invoer van de evenredige vertegewoordiging. Geen partijen met een een beginselprogramma dus, maar losse verbanden van min of meer gelijkgestemden met ieder hun eigen individuele invulling van hun eigen rol. Maar dat implicieert ook dat we het huidige kiesstelsel moeten aanpakken, met zijn lange lijsten van vertegenwoordigers die gekozen worden in de slipstream van de lijsttrekker, op basis van een bindend partijprogram en bijbehorende fractiediscipline.
n’Beetje management literatuur zou niet gek zijn in deze discussie. En ik ga dat hier niet opsommen. Kijk gewoon eens op thema’s als ‘effectief leiderschap’ en zo. Wat is dat trouwens: ‘aanvoerder van een leidersbeweging’ ? Hoewel, als ik er over nadenk… De bestuurder van een organisatie die leiding geeft aan zijn managementteam? Is dat de vergelijking? Dan snap ik het weer. Maar dat terzijde.
Want de verneuktruuk is de ooit gedane uitspraak van Mussolini: ‘ik ben uw leider want ik volg u’. Alsof Pim Fortuin homosueel was omdat heel nederland…Begrijp me goed: ik zeg niet dat PF te vergelijken was met Musso & ik heb nx tegen homosuelen: ik gebruik het vanwege de meta4 4 al zijn ‘gedachtengoed’. Alsof dat verankert was in de volkswil. Kleppraat, vind ik dat. Wat denk je nu: als het glas wijn in het gezicht van onze nationale misdaadverslaggever al half NOVA in beslag kan nemen vanavond dat datzelfde NOVA dan niet nieuwe Fuhrers in beeld brengt? Natuurlijk wel. Het gaat over ophef maken! In de media dan. En als bijv. Westerloo daar niet in slaagt gezien de kikcijfers wordt hij van directeur , commisaris bij hetzelfde bedrijf. Zeker nooit gehoord van code Tabaksblat. Moet je in het bedrijfsleven of de zorg presteren: zo’n funktiewijziging van directeur naar toezichthouder. Maar ook dat terzijde.
IK proef uit de reactie van Dylan een verlaat, volstrekt misplaatst romanticisme over m.i. het liberalisme. Hou nou toch op zeg!(1x) ‘Losse verbanden van min of meer gelijk gestemden’ als basis voor het overheidsbestuur?? Het huidige kiessysteem, dat we voor het gemak: ‘democratie’ noemen, loslaten en inruilen voor allemaal kleine Wilden in ons parlement die zich nergens anders aan gebonden weten dan zichzelf?? Hou nou toch op zeg! (2x) Ik hou niet van ‘modern politiek invidualisme’ als basis voor ons landsbestuur. Want juist dát leidt tot populisme. En de media willen nx liever: iedere dag weer een hype. En dat politiek ‘een vak’ is onderschrijf ik graag. Het punt is alleen dat er voor zover ik weet geen enkele werving en selektie procedure aan het benoemen van zo’n ‘professional’ vooraf gaat. Natuurlijk: antecedenten, AIVD, gesprek in het Torentje, etc. Het zou goed zijn als het lidmaatschap van de Tweede Kamer zou zijn omgeven met , laat ik zeggen, ‘kwaliteitseisen’ of een trackrecord, een ‘staat van dienst’, of een lijst van EVC’s, etc, Maar vooral: houding en (bewust gebrek aan?)mediabewustzijn. Zodat ons landsbestuur werkt aan feitelijke zaken die betrekking hebben op binnen- en buitenland en niet op populistische thema’s. Het klinkt hier misschien allemaal wat reactionair maar zo’n artikel/discussie als hierboven brengt ons m.i. niet verder in de verbetering van de organisatie van ons landsbestuur. En het systeem is m.i. wel ok maar de door de deelnemers aan het systeem gehanteerde visies, missies (zo je wilt: maatschappij opvattingen) boezemen soms niet veel vetrouwen in voor het heden en de toekomst.
En dat bezoek van Pels aan het SP congres is nu wel genoeg uitgemolken. Sorry hoor.
Charisma is een mooi iets wanneer het ten goede wordt ingezet. Dat wil zeggen onbaatzuchtig en altruïstisch.
Mensen als Fortuyn, Verdonk en Wilders, maar evengoed ook Marijnissen, van der Vlies en andere politieke leiders bezitten een dergelijk charisma voor een bepaalde doelgroep.
Dat is handig en geeft een heel natuurlijk en oprecht aandoende overtuigingskracht die mensen aanspreekt. Zeker in een tijd waarin de politiek haar grip op een groep vaste kiezers verliest vanwege onvrede van die kiezers met de heersende afstandelijke en arrogante manier van communiceren, is men gevoelig voor die andere wijze van betrokkenheid bij het volk zoeken. Het gevoel buitengesloten te zijn vermindert en klaar is het recept om flink te scoren: vooral dat volk blijven aanspreken..
Het volk is woelig en gevoelig voor ophitsing..
Het aanwezige charisma wordt als rode lap op een stier ingezet. De populistische strategie vat letterlijk vlam in de menigte. Het vreugdevuur van de overwinning nadert. Fascinerend om te zien hoe mensen dan massaal voor dezelfde bijl gaan. Doodeng ook….
Want dat onbaatzuchtige, oprechte en altruïstische charisma c.q populisme van de nieuwe goeroe is op dat moment allang verworden tot een persoonsverheerlijking in plaats van dat het volk nog echt zeggenschap heeft. Hij of zij spreekt uit wat wij als volk allemaal willen/denken en dus is het goed. Het kritiekloze massadenken (als in een sekte) wordt gevoed door de voorspoed die groeit en bloeit (bijv. politicus van het jaar worden).
Bovendien kiezen mensen altijd liever voor diegenen met veel kans op winst, want wie wil er nou een loser zijn straks…
Nee, ik geloof niet in dat naar de leider toewerken als democratisch middel binnen populistische structuren. Het is eerder zo dat niemand het nog waagt een haar te krenken van de bevlogen leider, want hij of zij is de allesweter waar we op vertrouwen en onze messias/redder die we vooral niet voor de voeten moeten gaan lopen. Naar de leider toewerken zal mijns insziens in de praktijk dus betekenen de leider naar de mond praten.
Daar kan weinig goeds uit voortkomen, hoe democratisch het van de buitenkant ook lijkt.
In het ergste geval raken mensen verblind en verdoofd en maken ze hun eigen wil ondergeschikt aan die van de leider of ze verworden tot een nog fanatiekere soort volgeling die bereid zijn tot ernstig marionettengedrag of zelfs grensoverschrijdend gedrag.
Dan komt er toch weer dat enge Befehl ist Befehl om de hoek kijken….
Voor de grote massa niet zozeer uit gedrevenheid om zelf wel of niet iets te willen uitvoeren, maar wel uit angst er persoonlijk door geschaad te worden wanneer het wel of niet uitvoeren van een taak tegen de geest en wil van de leider ingaat. De mondige volgers die wel een sterke eigen wil bezitten zullen de neiging hebben door te slaan naar excessen…
Wij zullen wel eens laten zien hoe daadkrachtig we zijn, met alle gevolgen vandien..
Ik blijf het dus eng vinden eigenlijk, populisme als geoorloofde strategie..
Charisma omarm ik desalnietteplus, maar niet als het alleen maar heel berekenend wordt ingezet als machtsmiddel om een volk politiek te mobiliseren. Daar zie ik graag ook nog wat rede, redelijkheid en inhoud bij komen, hoe saai dat ook is zo af en toe.
@Pels: Dit doet me denken aan een naïef politiek idee van Martin Heidegger: ‘Den Führer führen’. Je bevindt je met dit idee in wat apart gezelschap, lijkt me.